Overzicht Zoek Boven
Download details
Marcus 9 – De verheerlijking op de b Marcus 9 – De verheerlijking op de berg (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.) Hot

(1-3) Waarom laat de Heer hier toch een stukje van Zijn kracht zien? Ten eerste zegt Petrus "wij hebben Zijn kracht gezien dus we weten dat het waar is". Ten tweede, omdat we een toekomst hebben bij Hem. Het geeft ons kracht om te verdragen wat we meemaken als we vooruit kunnen kijken naar de heerlijkheid.

(4-5) Waarom komen Elia en Mozes, terwijl God weet dat de discipelen het verkeerd zouden opvatten? Omdat God ze iets duidelijk wilde maken. De discipelen wilden ze bij zich houden; ze zagen de wetgever en de grootste profeet! (6) Dat moet fantastisch voor ze zijn geweest. God neemt ze direct weg en zegt: er is er maar Één! (7) Is dat voor ons genoeg? Wat zijn we geneigd om op anderen te vertrouwen. Bijvoorbeeld onze leraren of oudsten. Het is een moeilijke les voor ons christenen om alleen op Hem te vertrouwen. (8) We moeten onszelf afvragen: is Hij voor ons genoeg?

(10) Ze vroegen het onder elkaar af. We zien dat vaker in het Marcus evangelie; ze praten onder elkaar en durven Hem niet te vragen. (12) Elia is vervuld in Johannes de doper. Hij werd verworpen. Zo zou het ook met de Heere Jezus gebeuren en het is ook de weg van een christen. Daarna komt de heerlijkheid. In sommige kringen wordt voorgespiegeld dat we een prachtig mens zijn en Hij al onze gebeden verhoord, alles goed maakt. Maar dit is niet de waarheid van de Bijbel. We zijn zondaren en kunnen bij God komen door zijn Zoon die voor ons is gestorven. Een andere leer levert veel teleurstellingen op als het tegenzit in het leven. Verdrukking hoort bij het leven van een christen, we kunnen het beter dragen als we een stukje van de heerlijkheid hebben gezien en dat in ons hart bewaren.

(18-19) In hoofdstuk 6:7 hebben ze de macht wel gekregen maar ze konden het niet. Ze vertrouwden op de gaven, maar stelden zich niet afhankelijk op van Hem. Ze moesten bidden en vasten. Hoe doen wij dat bij bijvoorbeeld onze evangelisatie of ziekenbezoek?

(30-32) Weer durfden ze hem niet te vragen. (33) Onderlinge verhoudingen in die tijd waren veel hiërarchischer dan nu hier in Nederland. Het was veel duidelijker wie de belangrijkste, de beste leerling of leider was. Dus, als de Heere Jezus wegging, vragen ze zich af wie de leider mocht worden. Dat was op zich een normale vraag, maar wel een beetje pijnlijk als de Heer net aangeeft dat Hij moet lijden en sterven (34-35). Hij zegt niet dat ze allemaal gelijk zijn. Er is dus wel degelijk iemand die de meeste wordt; degene die zich opstelt als een dienstknecht en het meeste dient. (36) In het Aramees is maar een woord voor kind en dienstknecht. Zo moet je zijn zegt Hij. Hij heeft zich klein gemaakt, alles gegeven, de gestalte van een dienstknecht aangenomen en alles verdragen.