Download details |
1:1 Judas verwijst naar Jacobus, zijn broer, die bekend was vanwege zijn belangrijke rol in de gemeente te Jeruzalem.
Geroepen of uitverkoren. We hoeven ons niet bezig te houden wie God heeft uitverkoren. De oproep om tot Hem te komen geldt namelijk voor iedereen. Aan de andere kant is er ook uitverkiezing: als we een kind van God zijn, mogen we weten dat we uitverkoren zijn.
1:3 In het hart van de apostel is liefde voor wie hij aanschrijft. Hij had eigenlijk iets willen schrijven over de redding, maar de Heilige Geest laat hem iets anders schrijven: een forse waarschuwing. In 2 Timotheüs en 2 Petrus vinden we ook een dergelijke oproep om vast te houden aan het evangelie, het geloof dat is overgeleverd.
1:4 Hij waarschuwt voor twee grote afwijkingen: dwaalleer en 'dwaalleven'. Er zijn goddelozen binnengeslopen, die zichzelf tot voorbeeld stellen en zij slepen anderen mee. In de verzen hierna vertelt hij wat deze mensen te wachten staat, die andere afleiden van de waarheid. Dit is ook voor ons in deze tijd belangrijk. We moeten vasthouden aan wat we overgeleverd hebben gekregen. Paulus schrok ook van de Galaten die zich zo gemakkelijk lieten overhalen om een evangelie te volgen 'dat geen evangelie is'(Gal 1:6). We hebben de opdracht om vast te houden aan het evangelie van Jezus Christus,zoals dat in het Woord tot ons komt, de opdracht om ervoor te strijden. Het is satan, de verleider, die probeert ons hiervan af te leiden en hij verdraait het Woord van God. We moeten ons ook niet laten afleiden door allerlei randverschijnselen, verpakkingsmateriaal en uiterlijk vertoon, maar vasthouden aan de essentie van het evangelie en ons daarin verheugen.
1:5-19 Met goddelozen worden mensen bedoeld die God niet vrezen, niet respecteren. Spotters. De kern vinden we in vers 8. We moeten Hem de plek in ons leven geven die Hem toekomt, ook in onze binnenkamer en als we alleen zijn. Ook als het niet 'leuk' is om te geloven moeten we ons niet laten afleiden door zaken die worden toegevoegd om het leuker te maken en de plaats van Jezus Christus innemen. Judas is hard over de mensen die andere afleiden van de kern van het evangelie. Ze zijn er ook in deze tijd.
1:20 We houden ons vast aan het Woord. Judas sluit hier aan op vers 2; liefde en barmhartigheid. We zien uit naar het moment waarop Hij ons komt ophalen, dit heeft een heiligende werking op ons leven.
1:22-23 Er zijn er ook die niet zijn afgedwaald, maar wel moeite hebben met hun geloof. Hier moeten we oog voor hebben, al moeten we niet alles met de mantel der liefde bedekken.
1:24-25 Als wij strijden om het geloof vast te houden, dan behoedt Hij ons voor struikelen.