Download details |
Het volk Israël had een boodschap van heil voor de volken. Ze hebben daar geen gehoor aangegeven, met alle gevolgen van dien. Ze zijn als het ware 'de zee' in gegooid. Ze werden verstrooid onder de volken. Dit boek wordt jaar in jaar uit op de grote verzoendag voorgelezen. De Joden maken niet de toepassingen dat ze het evangelie aan de volken moet gaan verkondigen. Ze herkennen Jona in zichzelf en erkennen dat God een God is van genade, meer niet. Hoe kan het dat ze het niet horen? Is dat met ons ook zo? Horen wij wat God ons wil zeggen? Staan we echt open?
Jona 1: 1-5, 12-17
Jona 3: 1-10
Jona 4: 1-3
De Assyriërs waren een wreed volk en waren een aartsvijand van Israël. Hoe kan een Jood naar de belangrijke stad Ninevé gaan, naar binnen lopen en roepen 'bekeert u'? Het rijk stond op het punt om ten onder te gaan, het werd op verschillende fronten aangevallen. Vijf jaar eerder had hij het niet overleefd, maar ze waren in nood en stonden nu open voor de boodschap en bekeerden zich, al was het misschien oppervlakkig. De Heere was al jaren bezig met Ninevé.
Als wij ons afvragen hoe we het evangelie kunnen brengen, moeten we ons er van bewust zijn dat de Heere al jaren met die ander bezig is. We zijn dan maar een schakeltje in het grote geheel.
Jona had nog een andere profetie gedaan (2 Koningen 14:25) waardoor ze land hebben veroverd. Jona was een bekend en erkend profeet. Maar dit was voor Jona geen leuke boodschap om te brengen. Israël was blij dat Ninevé op instorten stond. Jona zelf waarschijnlijk ook. Hij wist dat God genadig (4:2) is en dat er een kans was dat ze zich zouden bekeren. Het resultaat zou niet goed aankomen bij zijn landgenoten. Dit was niet de boodschap die hij wilde brengen; hij vluchtte. Hoe is dat met ons? We horen graag een positieve preek over onze redding, de liefde van de Heere Jezus en onze toekomst in de hemel. Maar wat als de Heere ons vraagt om onze vijanden lief te hebben? Om dit of dat te doen voor een broeder?
Jona viel in slaap (1:5). Dat kunnen wij ook doen. We zoeken afwezigheid, een vlucht, en vullen ons leven met andere dingen. We doen onze ogen en oren dicht, zodat we de stem van God niet verstaan. Gelukkig komt God Jona achterna. God is een genadig God en brengt ons weer terug. We mogen weer opnieuw beginnen (3:1), zonder verwijt gaat Hij de weg met Jona voort.