De apostelen waren geen supermensen, maar gewone mensen zoals wij. Maar gelukkig is Gods genade groter dan ons falen en is Zijn trouw groter dan onze ontrouw. Als er iets moois van God komt, is daar de satan om het kapot te maken. We zien in dit gedeelte drie situaties.
Als in de oudheid over een held werd geschreven, dan was hij als kind ook al een held. In de Bijbel zien we dat heel anders. We zien Paulus als geloofsheld, maar als jongeman daarvoor was hij heel anders. We zien Petrus als een rots in de gemeente, maar in de evangeliën lezen we iets heel anders. In de Bijbel lezen we dat mensen veranderen. Dat kan alleen door de Heere Jezus.
In Hd.20:17-38 vinden we het afscheid van de apostel Paulus van de oudsten van de gemeente in Efeze. We vinden hier de apostel zichzelf als voorbeeld gebruiken wat het is om in dienst van de Heer te staan en te leven. Een man die zichzelf opoffert om de dienst aan zijn Heer te volbrengen, een man die laat zien wat essentieel is in het leven van een gelovige; het tonen van de gezindheid van Christus. In dit gedeelte vinden we lessen in dienstbaarheid, niet alleen van oudsten maar van iedere gelovige. En deze dienst is hard nodig in het lichaam van Christus omdat de gemeente niet van ons is, maar het kostbaar eigendom van de Heer.