In Hebreeën 4:14-6:3 vinden we de inleiding tot een van de hoofdthema's van de brief: het hogepriesterschap van Christus. In dit gedeelte zal de schrijver ons laten zien dat we een hogepriester nodig hebben als volk in de woestijn. Vervolgens laat Hij enkele overeenkomsten en contrasten zien tussen Christus en Aaron. Daarna toont Hij ons dat Christus door de Vader "eigenhandig" is aangewezen en begroet als hogepriester naar de orde van Melchizedek. Hij zou nu direct door willen gaan naar de essentie van dat hogepriesterschap maar zal eerst stil staan bij de geestelijke stilstand van zijn publiek. Er was een gevaarlijke dieptepunt in hun geestelijk leven waar hij hen graag snel uit wilde krijgen alvorens door te gaan naar de inhoud van dat priesterschap.
De schrijver zou in deze hoofdstukken graag verder gaan met de beschrijving van de superioriteit van het hogepriesterschap van de Heer Jezus boven dat van Aaron. Helaas laat hun geestelijke gezondheid niet toe dat hij hiermee direct verder gaat. Hij waarschuwt hen eerst voor wat er kan gebeuren wanneer zij terug zouden keren naar het Jodendom. Mogelijk zou God hen niet langer toestaan de weg van de volmaaktheid van het werk van de Heer te gaan. Maar gelukkig heeft de schrijver goede hoop en spoort hen aan in geloof en geduld verder te gaan. Om hen te laten zien dat de Heer in alles een beter hogepriester is dan dat van het Levitische priesterschap vertelt hij hen de betekenis van Genesis 14 waar de wonderlijke persoon en geschiedenis van Melchizedek tegenkomen.
Hoe makkelijk worden de woorden van Paulus vergeten en met wat voor gevolgen?
In deze studie ga ik verder met de argumenten van de schrijver over waarom het hogepriesterschap van de Heer Jezus zoveel groter is dan dat van het Aaronitisch priesterschap. Hij doet dit weer aan de hand van Psalm 110 waarbij iedere keer op een ander woord de nadruk legt om de verschillen te laten zien. Ondertussen heeft hij ons ook reeds gewezen op het feit dat de Heer de Garantie is voor het nieuwe verbond. Dit nieuwe verbond, wat reeds door Jeremia werd aangekondigd als een verbond met de twee huizen Israëls, is feitelijk al ingegaan toen het werk van de Heer (in dood, opstanding, hemelvaart en het uitstorten van Gods Geest) vervuld was. Het is de vervulling van al Gods beloften in Christus. Daarmee is het oude verbond met Israël, dat van de Sinaï, terzijde gesteld en weggedaan en leeft de gelovige onder het nieuwe verbond. Voor Israël als volk is dit echter nog niet zo. Zij zullen pas onder dit verbond komen wanneer zij zich als volk zullen bekeren tot Jezus de Messias......hetgeen in de nabije toekomst zal gebeuren.