In dit hoofdstuk richt de schrijver de ogen op de Heer Jezus als het grote Voorbeeld van de weg die een gelovige gaat door pijn, moeite en lijden. Als de Zoon al geleden heeft om tot volmaaktheid te komen, zouden Zijn broeders dan niet dezelfde weg gaan? Maar God heeft een groot doel met dit lijden. Hij laat dit toe opdat de gelovige opgevoed wordt tot geestelijke volwassenheid, ja, meer nog, opdat hij als zoon straks mee zal erven met de Heer Jezus. Dat is de reden waarom God lijden in het leven van Zijn kinderen toelaat. Vandaar de oproep hier open voor te staan en standvastig en volhardend te zijn in het geloof. Vervolgens richt hij weer het oog op wat God allemaal voor ons bereid heeft en laat zien dat de gelovige geen enkele reden heeft terug te keren tot de wet van Mozes. Hij zou zich richten op de verworvenheden van de Heer Jezus onder het nieuwe verbond. Adeldom verplicht....laat de belijdenis van Jezus Christus niet los want God is een verterend vuur!
Door een technische storing mist een deel van de opname. Excuses voor het ongemak.
Het is vreemd maar achter de “groeten van” zit meer dan je in eerste instantie zou denken.
Aan de hand van het gebed in joh 17 denken we aan de zegeningen die voor ons weggelegd zijn