In deze studie over Hebr.9 lezen we over de verschillen tussen enerzijds de OT-ische offers en anderzijds het offer van de Heer Jezus. En dat niet alleen in aard (wie, wat, waar, hoe vaak en wanneer) maar ook in effect (reiniging vlees vs geweten en tijdelijk vs voor altijd).
In hoofdstuk 10 gaat de schrijver verder met de geschiktheid van het offer van de Heer om voor eeuwig zonden te vergeven in vergelijking met de ondoelmatigheid van de offers onder de wet. Wanneer we dan gezien hebben dat er nu volkomen vergeving van zonden is nodigt hij hen uit op grond van dat volkomen werk van de Heer vrijmoedig het hemels heiligdom binnen te gaan. Maar ook roept hij hen elkaar te bemoedigen en aan te sporen. Het verlaten van de Heer is namelijk een zeer ernstige zaak die niet zonder gevolgen is. Maar hij heeft goede hoop voor hen en roept het op terug te kijken, vooruit te zien en op grond daarvan te volharden.
In dit gedeelte zien we de oproep van de schrijver om te volharden onder lijden en verdrukking. Alleen dan zullen we tot heerlijkheid komen zoals God het bedoeld heeft. Dat betekent ook dat we het beloofde niet zullen zien in dit leven maar dat we het in geloof aanschouwen zoals ook de vele, vele gelovigen uit het oude testament ons laten zien. Laten we een voorbeeld aan hen nemen en leren wat het is uit geloof te leven, want dat is waar God behagen in heeft. We worden opgeroepen om ons geloof vast te houden als was het een langeafstandsloop. We putten daarmee kracht uit hen die ons zijn voorgegaan terwijl we onze blik constant gericht houden op ons grote geloofsvoorbeeld, de Heer Jezus Zelf. Hij heeft ons in alles laten zien wat de bedoeling is, waar het toe leidt en dat we Hem daarom zo nodig hebben als onze hogepriester